zondag 12 mei 2013

GRAAIEN IN 1850


Uit: Spirit Messenger  v1 n21 28dec 1850

Dit stuk spreekt voor zich, en ik hoef er geen ethische woorden aan toe te voegen. Hebzucht is van alle tijden, en ook al bestonden er in 1850 nog geen bonussen, Rupsje Nooitgenoeg en zijn vriendjes vraten zich toen ook al vol.

Verzucht de schrijver:

"Ach, hoe vreselijk is het dat bijna alles in deze wereld is gericht op geld! Hoe doet deze zucht naar weelde de ziel verschrompelen, het intellect verduisteren en voor ons hart verborgen blijven de zonneschijn uit de hemel, stralend en prachtig - terwijl ons aardse huis donker en desolaat wordt gemaakt door de onverzadigbare dorst naar goud!
Mijn hart doet pijn als ik overal het woord 'dollar' hoor, eeuwig op de lippen van mensen die zeggen de schatten van de hemel te verzamelen.

Als 'de mond spreekt van waar het hart vol van is', is het niet moeilijk om het prominente onderwerp van hun gedachten te ontdekken.
Goud kan met recht de god van deze wereld genoemd worden, want de god van de mens is dat waar hij het meest over denkt, over praat en het hardst voor werkt. Dat staat vast. Daarom is het Christendom "gewogen en te licht bevonden".

 Ik zal de lezer en mezelf de letterlijke vertaling van de vele verzuchtingen besparen. Vanaf rond 1840 was er de 'Goldrush'  in California, maar hier gaat het meer om het verlangen naar geld verdienen, veel geld, met handel en industrie, en de waarden van het Christendom die daarvoor verkwanseld werden. Geld staat gelijk aan macht, een even begeerlijk goed voor velen.
De industriële revolutie - een bovenlaag van rijken en daaronder de mierenhoop van slaven - was in volle gang en de maatschappij veranderde snel in Amerika, het 'het land van de ongekende mogelijkheden.' Nou ja.
De schrijver heeft er geen goed woord voor over:

"De geest van het monopoliseren, die nooit genoeg heeft, maakt dat de weeldezoekers maar door gaan, dollar op dollar stapelen, huis op huis, land op land, bezitting op bezitting, zonder een gedachte wat dat monopoly betekent voor de miljoenen armen en daklozen, weduwen en wezen wier leven wanhopig is door de harteloze gierigheid van aristocraten en grootgrondbezitters, die hun bezittingen verkwanselen in een ongebreidelde leefwijze en hun zaak verdedigen met de Schrift."  En:
"De mens  zal niet luisteren naar spirituele waarheden als hij zijn greep op Mammon (geld) niet loslaat."

 Maar de schrijver is in wezen een optimist, want, denkt hij, in de verre toekomst zal het anders zijn. Dan zal de hebzucht verdwijnen en er zal vrede en vriendelijkheid heersen, vertrouwen tussen mensen en er zullen geen tranen vanwege gebrek meer zijn. In plaats van 'Ieder mens voor zichzelf' zal het motto zijn 'ieder voor allen en allen voor een', en dan wordt de aarde "een zegenrijke plaats voor broeders en zusters van één familie, waar vrede en harmonie voor altijd zullen heersen". 

Die toekomst was verder weg dan de schrijver ooit heeft kunnen vermoeden.  

1 opmerking:

  1. Beste Loes, Je laatste zin is eigenlijk al het antwoord op deze Engelse gedachten.
    Alleen de geldzucht, van de regering en instanties, gaat nu super geraffineerder en is ook nog legaal gemaakt. Heel langzaam wordt de doorsnee Burger geldelijk gewurgd.
    Te weinig verdienen in een baan met minder Colegaas en meer moeten doen, onder hoge werkdruk.In een straat waar in Nederland ook, zie je makkelijk 6 borden met te koop er op.
    Een gewoon gezin met gemiddeld 4 Personen, wordt het door de steeds hogere lasten vrijwel onmogelijk gemaakt, om redelijk rond te komen.
    Laten we maar hopen dat deze Enmgels Man, snel gelijk gaat krijgen. Groeten....Ed.Kingma

    BeantwoordenVerwijderen