dinsdag 9 april 2013

HET WONDERKIND EN DE PROFESSOR


Wonderkinderen zijn zeldzaam. Wonderkinderen waar we nog van horen als ze volwassen zijn zijn nog zeldzamer.
In oude boeken en tijdschriften kom ik ze soms tegen, maar internet levert dan vaak niets meer over de rest van hun bestaan.

Niet zo bij Franz von Vecsey (1893-1935), een jonge Hongaarse violist die, lees ik in Het Toekomstig Leven van 1904, die al op 10 jarige leeftijd volle zalen trok vanwege zijn vertolkingen van veel eisende stukken van onder andere Sibelius.
Op de foto met de toen zelf beroemde Hongaarse violist Joseph Joachim (1831-1907), zelf een wonderknaapje in zijn jeugd. 

Men heeft het wonderkind op alle mogelijke manieren willen verklaren. Een gereïncarneerd genie. Een hersenafwijking. Autisme. Overname door een geest.  
Whatever. Maar weten doet niemand het precies. Bovendien is ieder wonderkind weer anders, en een autistisch rekengenie lijkt niet op een muzikaal wonderkind.

Geleerde zwamneuzen die hun eigen theorie over het een of ander in onbegrijpelijke bewoordingen aan het papier toevertrouwen zijn van alle tijden. Soms lijken ze volledig de weg kwijt te zijn, zoals deze Prof. Schleich die naar aanleiding van het violistje zijn licht in de duisternis liet schijnen. Zou hij zichzelf begrepen hebben?
Voor de grap citeer ik hier Het Toekomstig Leven: 

"Prof Schleich (waarschijnlijk wordt hier Carl Ludwig Schleich, (1859-1922) bedoeld, een arts ) heeft een uitvoerige beschrijving in het licht gegeven over de waarschijnlijke physische en psychische begaafdheid, die tot verklaring van een dergelijke abnormaliteit zou kunnen dienen. Hij komt daarin tot de conclusie "dat in dit geval de organische beperkingen ontbreken, die bij den gewonen mensch anders zijne physische en psychisiche hoedanigheden binnen zekere granzen houden.

Bij minder begaafden zijn evenwel die hoedanigheden wel in gelijke mate aanwezig, doch wegens den sterken tegenstand niet in staat door te dringen, zij gaan gemakkelijk over in andere voorstellingen, op andere spiegroepen, verwekken nevenbedoelingen en onwelkome medebedoelingen, genoeg, de centrale stroom ontvangt zijwaartsche afsluitingen van allerlei aard, die de rhytmische éénheid verstoren. Bij een groot talent echter stroomt de in-zich-zelf-geboren of opgenomen vloed in zijn ganschen volheid en louter gepaste  en onbegrensde kanalen, ongehinderd en onverward. Begaafdheid is dus de gemakkelijkheid, waarmede de wonderlijke gecompliceerde systemen der gangliën - zenuw- en spierbewegingen in elkander grijpen als de raderen van een volkomen werktuig." 

Oh. Vermoedelijk bedoelt de wijzerik dat een talentvolle peuter zich beter kan concentreren dan eentje zonder speciale aanleg. 

De Professor is nog niet uitgesproken: "De door kunst en oefening volleerde kunstenaar gelijkt op het kind en op den somnambule. Het is 't zelf- verstaan, waarmede zij het wonderbare naderen, dat hen verbluft die niet bedenken dat het gemis aan vrees hun kracht uitmaakt. Het wonder bestaat in een aangeboren automatisme van alle tot één doel samenwerkende mechanismen." 

Geen podiumvrees dus. Dat heeft geen enkel kind, maar blijkbaar kende de professor kinderen alleen op papier. 

De redacteuren van Het Toekomstig Leven hebben een puntige evaluatie van dit 'wetenschappelijk' gewouwel:

 "Of die verklaring veel verklaart? We gelooven het niet. Nieuwe vragen dringen zich daardoor op. Vanwaar dit aangeboren automatisme? Waar ligt de kracht die den automaat doet werken? Is het abnormale dan niet eigenlijk het normale? En zijn wij allen bij wie die begrensdheid bestaat abnormaal, dus ook Prof. Schleich en derhalve ook diens verklaring?"

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten