Wonderkinderen zijn zeldzaam. Wonderkinderen waar we nog van
horen als ze volwassen zijn zijn nog zeldzamer.
In oude boeken en tijdschriften kom ik ze soms tegen, maar
internet levert dan vaak niets meer over de rest van hun bestaan.
Niet zo bij Franz von Vecsey (1893-1935), een jonge Hongaarse violist die, lees
ik in Het Toekomstig Leven van 1904, die al op 10 jarige leeftijd volle zalen
trok vanwege zijn vertolkingen van veel eisende stukken van onder andere
Sibelius.
Op de foto met de toen zelf beroemde Hongaarse violist Joseph Joachim (1831-1907), zelf een wonderknaapje in zijn
jeugd.
Men heeft het wonderkind op alle mogelijke manieren willen
verklaren. Een gereïncarneerd genie. Een hersenafwijking. Autisme. Overname
door een geest.
Whatever. Maar weten doet niemand het precies. Bovendien is
ieder wonderkind weer anders, en een autistisch rekengenie lijkt niet op een
muzikaal wonderkind.
Geleerde zwamneuzen die hun eigen theorie over het een of
ander in onbegrijpelijke bewoordingen aan het papier toevertrouwen zijn van
alle tijden. Soms lijken ze volledig de weg kwijt te zijn, zoals deze Prof. Schleich
die naar aanleiding van het violistje zijn licht in de duisternis liet
schijnen. Zou hij zichzelf begrepen hebben?
Voor de grap citeer ik hier Het Toekomstig Leven:
"Prof Schleich
(waarschijnlijk wordt hier Carl Ludwig
Schleich, (1859-1922) bedoeld, een arts ) heeft een uitvoerige beschrijving
in het licht gegeven over de waarschijnlijke physische en psychische
begaafdheid, die tot verklaring van een dergelijke abnormaliteit zou kunnen
dienen. Hij komt daarin tot de conclusie "dat in dit geval de organische
beperkingen ontbreken, die bij den gewonen mensch anders zijne physische en
psychisiche hoedanigheden binnen zekere granzen houden.
Bij minder begaafden
zijn evenwel die hoedanigheden wel in gelijke mate aanwezig, doch wegens den
sterken tegenstand niet in staat door te dringen, zij gaan gemakkelijk over in
andere voorstellingen, op andere spiegroepen, verwekken nevenbedoelingen en
onwelkome medebedoelingen, genoeg, de centrale stroom ontvangt zijwaartsche
afsluitingen van allerlei aard, die de rhytmische éénheid verstoren. Bij een
groot talent echter stroomt de in-zich-zelf-geboren of opgenomen vloed in zijn
ganschen volheid en louter gepaste en
onbegrensde kanalen, ongehinderd en onverward. Begaafdheid is dus de
gemakkelijkheid, waarmede de wonderlijke gecompliceerde systemen der gangliën -
zenuw- en spierbewegingen in elkander grijpen als de raderen van een volkomen
werktuig."
Oh. Vermoedelijk bedoelt de wijzerik dat een talentvolle
peuter zich beter kan concentreren dan eentje zonder speciale aanleg.
De Professor is nog
niet uitgesproken: "De door kunst en oefening volleerde kunstenaar gelijkt
op het kind en op den somnambule. Het is 't zelf- verstaan, waarmede zij het
wonderbare naderen, dat hen verbluft die niet bedenken dat het gemis aan vrees
hun kracht uitmaakt. Het wonder bestaat in een aangeboren automatisme van alle
tot één doel samenwerkende mechanismen."
Geen podiumvrees dus. Dat heeft geen enkel kind, maar
blijkbaar kende de professor kinderen alleen op papier.
De redacteuren van Het
Toekomstig Leven hebben een puntige evaluatie van dit 'wetenschappelijk'
gewouwel:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten