zondag 10 maart 2013

STUIPTREKKEN VOOR GOD


In het boek 'OUTBREAK' van Hilary Evans (2009) vind ik dat er tussen het jaar 1800 en 1804 een buitengewoon heftige periode is geweest waar ook veel over werd geschreven. Revivals gaan vaker gepaard met verschijnselen als lichten in de lucht en poltergeist fenomenen, maar in Kentucky maakten ze het bonter. Misschien had dat iets te maken met de maatschappij in die tijd: Kentucky was arm, achtergebleven, analfabeet, en mede daardoor een broedplaats van criminaliteit en religieuze excessen onder de voornamelijk uit Schotland en Ierland afkomstige bevolking.

De start van de gekte lag bij de aankomst van Reverend James McGready, een Presbyteriaanse dominee uit North Carolina, een ruig type, en daarom geschikt voor de job in deze ruige omgeving. Hij begon te donderen over  zwavel en vuur, verdoemenis en de hele rattaplan.
Dat sloeg in als een bom, en al snel wilde iedereen gered worden van zijn grafische beschrijvingen van de hel. Men reisde honderden kilometers om hem te horen.
Er werden 'Camp-Meetings' georganiseerd, eerst op kleine schaal, maar in 1801 en 1802  met 10.000 tot 15.000 gelovigen, en daarvan werden er soms honderden tegelijk 'geslagen' door de 'geest'. Of dat massahysterie was of wat anders? Allebei, misschien.
Iemand vertelt in een krant van 1802 dat mensen bij bosjes neervielen en totaal ongevoelig waren, ijskoud, trillende en stuiptrekkend. Sommigen waren wel 10 uur bewusteloos, anderen waren uren aan het gillen en schreeuwen. Het geluid van die schreeuwende menigte werd vergeleken met het brullen van de Niagara.

"Een vreemde bovennatuurlijk macht scheen collectief over hun geest te komen. Rev. Finley, een van de aanwezigen bij zo'n gebeurtenis zag "minstens 500 personen precies tegelijkertijd neervallen alsof er een batterij  geweren op hen leeggeschoten was, en toen volgde onmiddellijk het roepen en brullen naar de hemel."

 

Ook kinderen werden slachtoffer van de bezieling.
James Crawford, zelf geen slachtoffer van dit uiterst Christelijk gebeuren, schrijft over de 'Cain Ridge Meeting' in 1801: "Ik zag een meisje van 7 jaar, Barbara, gezeten op de schouders van een man, die het woord richtte tot de menigte en nietb ophield tot ze helemaal uitgeput was. Een meelevende oude man die achter het duo stond zei zorgzaam dat het arme kind beter kon gaan liggen, maar toen richtte het meisje het woord tot hem: "Noem mij niet arm, want Christus is mijn broeder, God mijn vader, en ik heb een Koninkrijk te beĆ«rven, dus noem me niet arm,  want ik ben rijk in het bloed van het Lam."
Echt taal voor een kind van 7.
"Een jongen van een jaar of twaalf beklom een houtblok en wist zich verstaanbaar te maken zodat binnen enkele minuten iedereen naar hem luisterde terwijl hij een uur lang hel en verdoemenis preekte tot hij ondersteund moest worden door volwassenen. Bij een andere Meeting was er een meisje van 10 dat twee uur voorging in gebed."

Velen hadden 'The Jerks' , stuiptrekkingen, maar zo hevig en zo langdurig dat velen daar tijdelijk of blijvend schade van ondervonden. Sommigen dachten dat het van God kwam, als straf, en 'wake-up call' . Anderen moesten er niets van hebben, maar kregen het toch.
Marshall Fishwick, in Great Awakenings (1995) haalt een observatie aan tijdens een van die bijeenkomsten:

"Dronken nietsnutten kwamen om onze bijeenkomst te verstoren, met aan het hoofd een grote dronken kerel. Hij vervloekte de stuiptrekkingen en religie. Kort daarna werd hij zelf gegrepen door de Jerks, en hij begon te rennen, maar het was zo hevig dat hij niet wegkwam. Toen nam hij zijn fles whiskey, en zwoer dat hij die verdomde jerks weg zou drinken, maar het stuiptrekken was zo hevig dat hij de fles niet aan z'n mond kon zetten. De fles trof een boom en spatte uit elkaar....De man was razend omdat hij zijn drank kwijt was en vloekte aan een stuk door terwijl de jerks alsmaar heviger werden. Tenslotte was er een heftige jerk die z'n nek brak. Hij viel en stierf snel, met z'n mond vol vloeken en bitterheid."

 

 Bovenstaand stuk komt uit THE BRITISH SPIRITUAL TELEGRAPH van 18 juli 1857, toen het Spiritualisme-als-Beweging nog geen 10 jaar bestond.
Zoals we hierboven hebben kunnen lezen (en op veel sites op Internet) ging het in Kentucky in die jaren spiritualistisch aan toe, maar hoewel veel Christelijke sites de gebeurtenissen nog altijd als 'God van aangezicht tot aangezicht' bestempelen, kan men daarover van mening verschillen.
Want dit gaat niet over 'normale' geesten, noch om iets waar je blij van wordt, liefde, vertrouwen, toewijding, menselijk geluk.
Welke koshere spirituale invloed zou zich moeten manifesteren in kronkelende en stuiptrekkende gelovigen, in sommige gevallen tot de dood erop volgde? 

In 1804 was het blijkbaar nog altijd niet gedaan met de gekte, hoewel het officiele einde van de Revival in 1803 was.
Rev. Jacob Young beschrijft zijn eigen ervaring.
Ik vat hem samen.

In 1804 was hij zelf voor het eerst getuige van 'the Jerks' , bij  Mr Doke, een Presbyteriaans dominee van goede reputatie, die erdoor gegrepen werd en op de preekstoel de raarste capriolen uitvoerde, waardoor toeschouwers het ergste vreesden voor zijn gewrichten. Hij lachte en jubelde uit alle macht en sprong dan van de preekstoel om het bos in te rennen, schreeuwend als een gek. Als de 'oefening' over was ging hij de kerk weer binnen alsof er niets was gebeurd.

In hotels gebeurde het dat een aanval kwam als iemand net een glas aan de lippen bracht, waardoor de vloeistof tegen het plafond spatte, wat sommigen amuseerde en anderen alarmeerde. Dames aan het ontbijt  gooiden hun thee of koffie naar de zoldering, waarbij soms het kopje en de schotel brak.  Dan haastten ze zich van tafel, met hun lange gevlochten haren op hun rug klappend als een zweep (of knetterend van elektriciteit?)

En dan vertelt de schrijver komisch over een Methodistische dominee "die de duivel wel eens uit zijn kerk wilde drijven, maar zelf werd besprongen door 'de Jerks'. Bij elke stuip wapperde hij met zijn handen alsof hij viool speelde. Op een ochtend werd hij gegrepen terwijl hij op weg was naar een afspraak, en hij liet de teugels varen. Het paard ging er vandoor, en stopte bij een hek. De ruiter stapte af en zocht steun bij een paal, die omviel. Een dame van het huis in kwestie kwam kijken wat er aan de hand was. De dominee verstopte zichzelf uit schaamte in de boomgaard, waarbij zijn vreemde gefiddel en zijn wild op en neerflappende pandjesjas de aandacht trok van de honden die de achtervolging luid jankend inzetten.
Aangezien hij bang was voor honden draaide hij om en vluchtte het huis binnen door de achterdeur en verstopte zich boven in bed waar hij bleef tot de aanval over was. Hij wilde niet toegeven aan zijn 'ziekte', zoals hij het noemde, en die werd steeds erger, zodat hij zich terugtrok uit zijn ambt en stierf.
Arme man, ik hield van hem." 

Opmerkelijk is het laatste stuk van zijn verslag. In 1803 was de controverse tussen de beide aangedane groepen van Presbyterianen en Methodisten al uitgelopen op groeiende onlusten. Men beschuldigde elkaar van hypocrisie, en sloot elkaar buiten. Presbyterianen riepen dat de Methodisten best konden ophouden met hun stuipen. Presbyterianen hadden de macht, dat waren de rijken, de Methodisten de armen.

Young, de dominee in kwestie, zelf een Methodist, houdt dan een preek waarin hij het allemaal als een straf van God benoemt. God is rechtvaardig, genadig, en zijn oordeel zal zeker komen. Hij valt de dubbelheid en de hypocrisie aan met dezelfde woorden als die van hun tegenstanders: "jullie kunnen ophouden met schreeuwen, als jullie willen" .
Dan schrijft hij: "Na een pauze riep ik zo hard ik kon: "Hou op met stuiptrekken, als je kunt!!"  Op dat moment  begonnen zo'n 500 mensen te springen, te schreeuwen en te jerken.

Die dag werd er niet meer gepreekt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten