Uit: Spiritual
Magazine januari 1860
Howitt
was Spiritualist en een interessante man die (o.a.) twee dikke boeken heeft geschreven "The History of the Supernatural in All Ages and Nations".
Ook in
het tijdschrift Spiritual Magazine is
veel van hem te vinden. Hij was zo'n enthousiaste zonderling die rapporten
verzamelde van stenengooiende geesten, en van ingesloten padden in steen,
waarmee hij zich nu de dankbaarheid van Forteans op de hals heeft gehaald.
Geleerde
varkens geloven niet in pneumatologie, noch in astronomie, maar in gastronomie.
Zij geloven in troggen, aardnoten en flinke aardappelen. Geleerde varkens zien
de wind of nemen haar aan, maar die andere wind, Pneuma, wat wij vertalen met
SPIRIT, die negeren ze hoogst geleerd. Mollen en geleerde varkens waren
tijdgenoten van Adam en ze hebben in alle tijden bestaan, en daarom weten ze
dat er niet zulke dingen zijn als arenden, of leeuweriken en hun gezangen;
geen zonnen, luchten, hemelen en hun bollen, of zelfs zulke
ondermaanse objecten die wij mensen en dingen noemen. Ze weten dat er niets
echt is en dat er geen echte entiteiten bestaan, maar comfortabele donkere
nesten, aardwormen, varkenstroggen, aardnoten, aardappels en meer van zulke
substanties."
Mollen,
zegt hij, worden bij tijd en wijle gevisiteerd door 'engelen', waarna ze totaal
in de war even hun hol verlaten maar er zo snel mogelijk in terugkeren, in de
overtuiging dat wat hun kleine oogjes hebben waargenomen niets was dan een
illusie, een hallucinatie of fantasie.
De enige keer dat varkens met SPIRIT geconfronteerd werden
was in de bijbel, en we weten allen hoe dat afliep, zegt Howitt... ze stortten
zichzelf van de rots.
"Waarom dan, zou
ik Spiritualisten willen vragen, willen ze toch zo dringend verlangen de
geleerde varkens wederom een dergelijke catastrophe te laten meemaken? Waarom
zou je het bestaan van geesten willen opdringen aan zijn gelardeerde brein en
hem nogmaals in de diepte willen laten vallen?
Beste Spiritualist,
laat de geleerde varkens zijn veilige en nooit falende instinct volgen, laat
hem zich wentelen in de modder van
theorieën, en zich voeden in de trog van het materialisme, en zend geen spirits
op hem af die hem onvermijdelijk zouden
verstikken."
Zo gaat Howitt nog even door. De allegorie schijnt hem te
bevallen.
Want, zegt hij, Spiritualisten (en hier kunnen we aanvullen: parapsychologen, Ufologen, Forteans, Cryptozoologen etc etc.) zijn dom bezig door steeds
maar weer te proberen geleerde varkens, mollen, vleermuizen en struisvogels te
willen overtuigen dat wat ze zelf zien ook door de ander gezien moet worden.
En die 'natuurlijke waarheid' is nou juist totaal onwaar en onnatuurlijk voor het geleerde varken. Hoe
meer je hem lastigvalt, hoe meer het in zijn keel blijft steken. En wat de mol
betreft: hoe meer licht, hoe eerder hij verblind zal worden. Spiritualisten
zouden zich het oude adagio moeten herinneren en er naar handelen:
"Niemand is zo blind als degene die niet wil zien."
En dan gaat Howitt over op de bespreking van een aantal
boeken waarin op geleerde gronden het bestaan van geesten en paranormale verschijnselen
krachtig wordt ontkend. Howitt:
"Plesante kerels,
heel filosofisch, die zich opmaken om de waarheid te zoeken met een lapje over
één oog en een vergrootglas geklemd in het andere. Daarom kunnen ze je in alle
eerlijkheid vertellen dat ze niet zien wat jij ze probeert te laten zien, maar
aan de andere kant zien ze vijf maal levensgroot. Met magen die zich omdraaien
bij de minste geur van onwelkome
waarheid, maar een 'Jack-the-Giant-Killer's bag' inplaats van een maag voor
alles dat hun vooringenomenheid bevestigt. Daar kan alles in, maar het wordt
nooit verteerd."
Mooi toch?
Mooi toch?
De schrijver Charles Dickens, een tijdgenoot en vriend van Howitt
voor wie het bestaan van geesten geen vraag was, had een uitdaging in gedachte
voor de 'learned pigs' van deze wereld. Wat was het meest bespookte huis dat
Howitt kon bedenken? Howitt wist er wel een: in Willington, bij Newcastle, stond een huis dat bewoond werd door de
Quakerfamilie Proctor, ondanks de doorlopende geestverschijningen en
onaangename beangstigende manifestaties. Wie zou daar de nacht willen
doorbrengen, om definitief korte metten met geesten te maken?
Er was al eens iemand geweest die daar zijn learned pigschap
had afgelegd, vertelde Howitt aan Dickens. Dat ging zo..
Een Mr. Drury uit Sunderland, een zelfverzekerd en
no-nonsense type, had gehoord van het is en hij zou wel eens even
uitzoeken wat er voor bedrog in huize Proctor aan de hand was, en dat met
gezond verstand uit de wereld helpen. Drury arriveerde met een vriend (toch
veiliger dan alleen) en gewapend met pistolen.
Eerst onderzochten de heren het huis van onder tot boven, zodat
eventuele trucs vroegtijdig ontdekt zouden worden.
Mr. Proctors onkreukbare karakter stond garant voor
bedrogloosheid, maar je weet maar nooit.
Om een uur of 10 namen de helden hun positie in, eentje in
een kamer waar veel geestelijke onrust heerste, de andere bij de trap, met
brandende kaarsen.. De Proctor familie ging gewoon naar bed.
Business as usual.
Business as usual.
Rond middernacht kwam er een witte dame uit een kast naast
Drury, zoals ze iedere nacht deed. Ze gleed aan hem voorbij.
Howitt: "In dat
interessante moment toen de kampioen de
geest had moeten beschieten, gaf hij een ijselijke gil en viel flauw op de
vloer. Mr. Proctor ijlde z'n bed uit om te assisteren, maar de toestand van
de held verergerde en hij viel van de ene kramp en flauwte in de andere, tot
drie uur 's nachts. Weken daarna was hij
nog ziek van narigheid"
Het is met zijn learned pigschap nooit meer goedgekomen.
"
Dat huis kon Howitt zijn vriend Dickens van harte aanbevelen
voor elke zelfverzekerde betweter, dat sprak vanzelf.
Of zich iemand heeft gemeld staat er niet bij, maar
aangezien er meer dan genoeg geleerde varkens zijn.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten