zaterdag 16 februari 2013

MOLLEN EN GELEERDE VARKENS


Uit: Spiritual Magazine  januari 1860


 

 
Dit is de aanvang van een lang artikel van William Howitt, (1795-1878) dat zo raak is dat ik het niet kan laten er wat uit te citeren.
Howitt was Spiritualist en een interessante man die (o.a.) twee dikke boeken heeft geschreven "The History of the Supernatural in All Ages and Nations".
Ook in het tijdschrift Spiritual Magazine is veel van hem te vinden. Hij was zo'n enthousiaste zonderling die rapporten verzamelde van stenengooiende geesten, en van ingesloten padden in steen, waarmee hij zich nu de dankbaarheid van Forteans op de hals heeft gehaald.
 Ik vertaal, hier en daar vrij:

"Mollen geloven niet in arenden, zelfs niet in leeuweriken; ze geloven in solide aarde en in aardwurmen; - dingen die door het luchtruim zwenken, de volle zon zien, neerstrijken op bergtoppen en het wijde uitzicht genieten van de aarde en de lucht, mensen en dingen, zijn totaal onbegrijpelijk en daarom onbestaanbaar voor mollen.
Dingen die, als leeuweriken, de lucht in klimmen, om hun trillende zang te mengen met de levende ether, en in de stralend gouden zonneschijn de aarde onder zich zien, des te groener en zachter en schoner vanwege de hemelen boven zich, hun geëxalteerde melodieën voortbrengend die de vruchten en de stromende vreugden zijn van al deze dingen... zij zijn even onbegrijpelijk voor mollen, die alleen maar ogen hebben zo groot als speldenknoppen en geen oren die normale ogen kunnen ontdekken, en zo kunnen ze noch het gezicht van de hemel zien, noch de muziek horen van de sferen, noch enige andere muziek.

Geleerde varkens geloven niet in pneumatologie, noch in astronomie, maar in gastronomie. Zij geloven in troggen, aardnoten en flinke aardappelen. Geleerde varkens zien de wind of nemen haar aan, maar die andere wind, Pneuma, wat wij vertalen met SPIRIT, die negeren ze hoogst geleerd. Mollen en geleerde varkens waren tijdgenoten van Adam en ze hebben in alle tijden bestaan, en daarom weten ze dat er niet zulke dingen zijn als arenden, of leeuweriken en hun gezangen; geen zonnen, luchten, hemelen en hun bollen, of zelfs zulke ondermaanse objecten die wij mensen en dingen noemen. Ze weten dat er niets echt is en dat er geen echte entiteiten bestaan, maar comfortabele donkere nesten, aardwormen, varkenstroggen, aardnoten, aardappels en meer van zulke substanties."

 Het stuk van William Howitt gaat nog een hele tijd door, en ik heb er erg om moeten lachen.

Mollen, zegt hij, worden bij tijd en wijle gevisiteerd door 'engelen', waarna ze totaal in de war even hun hol verlaten maar er zo snel mogelijk in terugkeren, in de overtuiging dat wat hun kleine oogjes hebben waargenomen niets was dan een illusie, een hallucinatie of fantasie.

Met de geleerde varkens is het al niet anders. Zij geloven niet dat ze bij hun dood  zullen veranderen in spek, spare ribs en sausijzen. Die dingen kunnen niet bestaan omdat zij ze zich niet voor kunnen stellen. Veilig ingepakt in zijn vet brengt het geleerde varken zijn tijd door in rust en gezapigheid, en iedereen die denkt hem uit zijn corpulente rust te kunnen wekken is niet wijs.

De enige keer dat varkens met SPIRIT geconfronteerd werden was in de bijbel, en we weten allen hoe dat afliep, zegt Howitt... ze stortten zichzelf van de rots.

"Waarom dan, zou ik Spiritualisten willen vragen, willen ze toch zo dringend verlangen de geleerde varkens wederom een dergelijke catastrophe te laten meemaken? Waarom zou je het bestaan van geesten willen opdringen aan zijn gelardeerde brein en hem nogmaals in de diepte willen laten vallen?
Beste Spiritualist, laat de geleerde varkens zijn veilige en nooit falende instinct volgen, laat hem zich wentelen in  de modder van theorieën, en zich voeden in de trog van het materialisme, en zend geen spirits op hem af die hem onvermijdelijk zouden verstikken."

Zo gaat Howitt nog even door. De allegorie schijnt hem te bevallen. 
Want, zegt hij, Spiritualisten  (en hier kunnen we aanvullen: parapsychologen, Ufologen, Forteans, Cryptozoologen etc etc.) zijn dom bezig door steeds maar weer te proberen geleerde varkens, mollen, vleermuizen en struisvogels te willen overtuigen dat wat ze zelf zien ook door de ander gezien moet worden.
En die 'natuurlijke waarheid' is nou juist totaal onwaar en onnatuurlijk voor het geleerde varken. Hoe meer je hem lastigvalt, hoe meer het in zijn keel blijft steken. En wat de mol betreft: hoe meer licht, hoe eerder hij verblind zal worden. Spiritualisten zouden zich het oude adagio moeten herinneren en er naar handelen: "Niemand is zo blind als degene die niet wil zien."

En dan gaat Howitt over op de bespreking van een aantal boeken waarin op geleerde gronden het bestaan van geesten en paranormale verschijnselen krachtig wordt ontkend.  Howitt:

"Plesante kerels, heel filosofisch, die zich opmaken om de waarheid te zoeken met een lapje over één oog en een vergrootglas geklemd in het andere. Daarom kunnen ze je in alle eerlijkheid vertellen dat ze niet zien wat jij ze probeert te laten zien, maar aan de andere kant zien ze vijf maal levensgroot. Met magen die zich omdraaien bij de minste geur van  onwelkome waarheid, maar een 'Jack-the-Giant-Killer's bag' inplaats van een maag voor alles dat hun vooringenomenheid bevestigt. Daar kan alles in, maar het wordt nooit verteerd."  
Mooi toch?
 Dan volgt er een prachtig en waargebeurd verhaal.

De schrijver Charles Dickens, een tijdgenoot en vriend van Howitt voor wie het bestaan van geesten geen vraag was, had een uitdaging in gedachte voor de 'learned pigs' van deze wereld. Wat was het meest bespookte huis dat Howitt kon bedenken? Howitt wist er wel een: in Willington, bij Newcastle,  stond een huis dat bewoond werd door de Quakerfamilie Proctor, ondanks de doorlopende geestverschijningen en onaangename beangstigende manifestaties. Wie zou daar de nacht willen doorbrengen, om definitief korte metten met geesten te maken?
Er was al eens iemand geweest die daar zijn learned pigschap had afgelegd, vertelde Howitt aan Dickens. Dat ging zo..

Een Mr. Drury uit Sunderland, een zelfverzekerd en no-nonsense type, had gehoord van het is en hij zou wel eens even uitzoeken wat er voor bedrog in huize Proctor aan de hand was, en dat met gezond verstand uit de wereld helpen. Drury arriveerde met een vriend (toch veiliger dan alleen) en gewapend met pistolen.
Eerst onderzochten de heren het huis van onder tot boven, zodat eventuele trucs vroegtijdig ontdekt zouden worden.
Mr. Proctors onkreukbare karakter stond garant voor bedrogloosheid, maar je weet maar nooit. 
Om een uur of 10 namen de helden hun positie in, eentje in een kamer waar veel geestelijke onrust heerste, de andere bij de trap, met brandende kaarsen.. De Proctor familie ging gewoon naar bed.
Business as usual.
Rond middernacht kwam er een witte dame uit een kast naast Drury, zoals ze iedere nacht deed. Ze gleed aan hem voorbij.

Howitt: "In dat interessante moment toen de kampioen de geest had moeten beschieten, gaf hij een ijselijke gil en viel flauw op de vloer. Mr. Proctor ijlde z'n bed uit om te assisteren, maar de toestand van de held verergerde en hij viel van de ene kramp en flauwte in de andere, tot drie uur 's nachts.  Weken daarna was hij nog ziek van narigheid"
Het is met zijn learned pigschap nooit meer goedgekomen. "

Dat huis kon Howitt zijn vriend Dickens van harte aanbevelen voor elke zelfverzekerde betweter, dat sprak vanzelf.
Of zich iemand heeft gemeld staat er niet bij, maar aangezien er meer dan genoeg geleerde varkens zijn.....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten